Een boek over het hardlopen geschreven door verschillende bekende- en minder bekende personen die het lopen als passie hebben. Siem Herlaar, bekend bij ons allemaal,heeft ook zijn verhaal erin weergegeven.Ze hebben 'm al!
Simon Herlaar (1929) zag als schooljongen vanaf het dak van zijn ouderlijk huis (Vlaardingen) Rotterdam gebombardeerd worden. Hij was de tweede van in totaal vijfkinderen, en genoot dankzij zijn ouders ondanks de crisis jaren van een onbezorgde jeugd. Na de oorlog volgde hij een opleiding tot scheepswerktuigkundige en werkte hij negen jaar bij Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. In 1957 trad hij in dienst van Hoogovens IJmuiden. Siem trouwde in 1954 met Ina, en verhuisde in 1960 naar Beverwijk, waar hij nog altijd op hetzelfde adres woont. Samen met Ina kreeg hij vier dochters, die een sportieve opvoeding genoten. Sport neemt bij Siem een belangrijke plaats in. Hij werd in 1983 lid van de atletiekvereniging DEM en legde zich in beginsel toe op afstanden van 800 meter tot de hele marathon. Siem liep diverse nationale, Europese en wereldrecords. Voor zijn voorbeeldfunctie als pionier en stimulator van de veteranensport werd Siem Herlaar op 29 april 2005 geridderd in de Orde van Oranje Nassau.
Het is vrijdagochtend. Onze dochter staat voor de deur voor ons wekelijkse rondje hardlopen. Tijdens de schoolvakanties doet Jessie, onze vijftienjarige kleindochter, ook mee.
Drie generaties de duinen in: bestaat er een mooiere
sportbeleving?
Ik begon in een tijd waarin het prettiger was te wachten tot het donker werd voor je ging lopen, anders was de kans groot dat je werd uitgelachen. Of nageroepen: 'Ze hebben 'm a1!' Nu, zo'n 28 jaar later, is trimmen de normaalste zaak van de wereld. Voor mij waren stress en overgewicht de aanleiding om te gaan hardlopen. Minuutje dribbelen, wandelen, een half uurtje, drie keer per week. Leuk vond ik het niet, maar dat advies had ik nu eenmaal dringend meegekregen. Doorzetten! Hardlopen in mijn eentje vond ik nogal saai. Lid worden van een atletiekclub en me aansluiten bij een loopgroep lag dus voor de hand. Vier jaar later durfde ik de uitdaging van een hele marathon aan. En met succes.
Tot mijn verbazing kon ik meer met mijn lichaam dan ik ooit had gedacht. Een sportkeuring bevestigde dit. Voor een goede voorbereiding op de marathon ben je bij een atletiekvereniging op het juiste adres. Dat gold zeker voor mij. In een groepje voor een marathon trainen is nog leuker dan de marathon zelf. En de atletiekbaan bleek uitdagender dan ik ooit had verwacht.
Nu - inmiddels 76 - kijk ik terug op een geweldige sportieve periode in mijn leven. Ik ben me ervan bewust dat ik geen 'el' aan mijn levensduur kan toevoegen, maar de kwaliteit is wél optimaal. Dat stelt mij in staat aan wedstrijden deel te nemen, anders gezegd: nog heel actie fin het leven te staan.
Ik ben al ruim 50 jaar gehuwd met Ina. Wij hebben vier dochters. Twee waren lid van de AV DEM. Ik was apetrots op hun prestaties. Bij DEM maakte ik kennis met Piet Bleeker, trainer van een grote groep mensen die elkaar in de loopsport hadden gevonden. Zo slank als die sporters wilde ik worden. Toen Piet mij vroeg hoe ik het vond, reageerde ik, misschien wel erg gretig, met: 'Fantastisch!' Het was als of er een andere wereld voor mij openging. Piet was een bekende in de sportwereld, met name vanwege zijn marathonsuccessen uit de jaren vijftig. Hij werd mijn wedstrijd trainer. Jarenlang vormden wij een sportief koppel. Samen met onze echtgenotes bezochten we wereldwijd vele toernooien. Ik profiteerde van zijn hardloopkennis, hij van de mogelijkheid nog jaren actiefbetrokken te zijn bij de veteranenwedstrijdsport. Daarnaast sloot ik mij aan bij een loopgroep, die elke zaterdagochtend door de duinen en over het strand loopt. Als jonge honden rennen we langs de vloedlijn, bij westenwind vliegen ons de schuimvlokken soms om de benen. Na afloop koffiedrinken in het nabijgelegen restaurant Johanna's Hof. Verjaardagen vieren we er spontaan met zang en moorkop. De groep noemt zich dan ook 'De More Koppers'.
In heb in mijn jeugd weinig aan sport kunnen doen. Mensen van mijn generatie hebben andere herinneringen. In de Hongerwinter van' 44-' 45 moest ik lange tochten maken om aan voedsel te komen. Als vijftienjarig jonge_e trok ik - meerdere keren - van Vlaardingen naar de Achterhoek en Groningen, op een fiets met zogenaamde 'antiplofbanden' (rubberstrip, met ijzerdraad als band gevormd, rond de wielen). Zelfs een keer met mijn jongere broer achterop. Van die tochten ben ik sterk geworden.
Vóór mijn zestigste verjaardag had ik al heel wat halve en hele marathons gelopen. Hierdoor was ik in ieder geval mijn overtollige kilo's kwijt. Maar ik wilde méér: mijn tijden verbeteren! Ik besefte heel goed dat de door ons gelopen tijden, absoluut gezien, niet veel voorstelden. Waarom dan al die inspanning? Voor velen is het de 'kick' een hele of halve marathon aan te kunnen. Mijn voorkeur was om de sportieve strijd met leeftijdgenoten op nationaal en internationaal niveau aan te gaan. Dit is de hoofdschotel van mijn zestiger jaren geworden, met andere woorden: 'Zeer actieve vakanties.' Ruim tien jaar topsport. Voor een outsider moet het vreemd in de oren klinken, maar voor ons, mijn vrouwen ik, was het realiteit. En wij hebben er volop van genoten.
Op 23 juli 1989 vertrokken we naar Amerika. Hoogovens (nu Corus) was trots op z'n sportieve werknemer en sponsorde me. Bestemming Eugene in de staat Oregon, met z'n geweldige atletiekstadion Hayward Field. Hier werden de wereldkampioenschappen atletiek voor veteranen gehouden, voor mij de eerste. Piet Bleeker en zijn vrouw zaten naast ons in het vliegtuig, maar het drong pas later tot me door dat ik echt onderweg naar de wereldkampioenschappen was. Het leek alsof ik stukken had gevlogen zonder het me te realiseren. Waar maakte ik me nu toch zo druk om? Vlak voor vertrek had ik nog een nieuw Nederlands record op de 1500 meter gelopen.
Op het vliegveld werden we hartelijk ontvangen, Eugene bleek een écht atletiekstadje.
Ruim vijfduizend oudere sporters uit de hele wereld bijeen, het had veel weg van een Babylonische spraakverwarring. De Amerikanen pakten het perfect aan met ruim drieduizend vrijwilligers. In de stad vielen we als sporters op, dat kon je merken. Iedereen wilde weten waar we vandaan kwamen, wat onze loopnummers waren, dat soort dingen. Zelfs de buschauffeur was nieuwsgierig. De openingsceremonie was een waar spektakel. Hoogtepunt: het binnendragen en ontsteken van 'de vlam' door Ripchoge Remo, een kanjer uit die tijd. Door een haag van atleten kwam hij het stadion binnen. De tribunes waren overvol. Met alle opgevoerde acts kregen we een fantastische middag voorgeschoteld. Helaas overkwam mij op de eerste dag van het toernooi een ongelofelijke pech. Een giftige spin beet in mijn voet toen ik even in het gras lag te rusten. Ik had geen schoenen aan (beetje dom, hè). Tien dagen later kon ik nog
net de marathon lopen (5de plaats in 2' 59" 45). Onze vakantie heeft er echter niet onder geleden.
Het WK vindt om de twee jaar plaats, daartussenin is het EK. In 1990 stond Boedapest op het programma. Mijn voorseizoen verliep perfect: Westland-marathon in 2'51"55, de NK 800 meter te Utrecht in 2'14"14- Vol goede moed vertrokken we 27 juni per bus naar de Hongaarse hoofdstad. Hier vond de bekroning van al het harde werken plaats. De eerste wedstrijd was de 10 kilometer. Er heerste alleen wel een hittegolf: 35 °C. Doordat ik goed getraind en goed gemotiveerd was, verliep de aanpassing zonder problemen. Bovendien had ik een geheim wapen...
Een boerenzoon had Piet verteld dat zijn vader, als het warm was, met een koolblad onder zijn pet op het land werkte. En ja hoor, daar kwam mijn zorg en toeverlaat Piet aan, met pet en koolblad. Die moest ik opzetten wilde ik winnen. Inderdaad liep het als een trein. Na tien rondjes lag ik samen met Willem Ravensbergen, in een veld van dertig deelnemers, aan kop. Willem en ik maakten de wedstrijd. Aan de finish bleek ik de sterkste. In hoeverre het koolblad heeft bijgedragen, weet ik niet, maar 'wie wint heeft toch altijd gelijk?!' Mijn Zelfvertrouwen steeg met sprongen. Zo won ik ook goud op de 5 kilometer en 1500 meter. Op de 800 meter veroverde ik de derde plaats. Voor de liefhebbers: 10 kilometer 37'17"06,5 kilometer 17'04"52, 1500 meter in 4'38"57 en 800 meter in 2'19"52.
Bij thuiskomst wachtten ons vele reacties. Clubgenoten hadden een spandoek aan ons huis gehangen, een zee van bloemen, een brief van het gemeentebestuur en heel veel ansichtkaarten met felicitaties. Op 31 augustus lukte het mij het wereldrecord op de 3000 meter in mijn leeftijdsklasse bij de veteranen met bijna 3 seconden te verbeteren, met een tijd van 9'36"5°. Duidelijk is dat ik een massa genoegen aan mijn sport beleef. De sociale contacten en de sfeer bij de vereniging zijn een grote stimulans voor mij. Maar het gelukkigst ben ik dat mijn vrouw lna altijd naar wedstrijden is meegegaan en er ook van genoot. 'Atletiek is van ons samen' was haar motto. Zonder haar had ik het niet gekund. En samen genoten we toch ook vakantie. Dat waren twee vliegen in één klap.
De vijf WK'S waaraan ik deelnam, verschilden alleen in organisatie en sfeer. Het enthousiasme van de deelnemers was echter steeds ongekend groot. Finland was prachtig; daar veroverde ik drie zilveren medailles. In Japan ontving ik mijn eerste gouden wereldplak. Die 'bright smile' van lna zal ik nooit vergeten toen ik daar op het erepodium stond tussen Earl Fee - die 'kanjer' uit Canada - en een Japanner met aan beide zijden een geisha. Heel mooi allemaal, maar het was haar glimlach die ik nooit zal vergeten! Buffalo leverde twee gouden medailles op. Plus een dopingcontrole, een aparte belevenis. Aan de finish van de 5°°0 meter werd ik direct benaderd door een official. 'Congratulations with your victory, Simon.' En of ik maar direct mee wilde komen voor een test. Spannend om eens mee te maken, alhoewel het mij moeite kostte om, vlak voor die man z'n neus, in dat flesje te plassen. Ik was daar kennelijk niet aan gewend.
Gateshead was mijn laatste WK. Een nieuwe leeftijdscategorie: Mlo. Voorafgaand aan het WK organiseerde coach Piet Bleeker recordwedstrijden. De eerste in Beverwijk. Hier zagen ruim 500 supporters kunstenaar Jaap Velserboer en Theo van Grevenhof van A v D EM in een serie van 22 veteranen haaswerk verrichten. Twee weken later op de Engelse mijl, op de baan van Suomi in Santpoort-Noord. Ook hier liep ik een nieuw wereldrecord. Vol zelfvertrouwen vertrokken we een week later naar Gateshead. De 1500 meter was daar met een tijd van 5'02"78 goud waard; een nieuw wereldrecord!
Al die activiteiten, kan dat eigenlijk allemaal wel, dacht ik vaak? Het enthousiasme in mijn naaste omgeving was - en is - echter zo groot dat je door blijft gaan. Neem bijvoorbeeld de hulp van sportmasseur André van Pel, een eersteklas vakman, leeftijdgenoot en volledig betrokken bij mijn activiteiten. Aan hem dankte ik mijn spoedige herstel wanneer ik - gelukkig gebeurt dat niet vaak - een lichte blessure had. Indien nodig hielp hij mij zelfs op zondag. Zijn motto? Bij een oude auto moet je ook vaker onder de motorkap kijken!
Het hebben van kleinkinderen is ook een stimulans. Alleen al hun reacties op de basisschool en later op het middelbaar onderwijs. Daar genoot ik mateloos van. De trotse stukjes in de schoolkrant, het interview via de brugklas en de DEM-sponsorloop op de atletiekbaan. Ook de tekeningen met onderschrift 'Turbo Opa', inclusief een vlam.
Het vele reizen bracht hoge kosten met zich mee. Dankbaar zijn Ina en ik daarom dat een gedeelte via sponsoring is bekostigd. Heineken Japan voor de WK in Miyazaki, en Heineken Amerika voor Buffalo. Saucony en Intersport/Veldhuis zorgden voor kleding en schoenen.
Van de vele wegwedstrijden zijn de Egmond Halve Marathon en de Dam-tot-Damloop voor mij favoriet. Sfeer en enthousiasme zijn daar altijd aanwezig en zorgen iedere keer weer voor een feest. Omdat onze jongste dochter in San Francisco woont, liep ik daar de Bridge-to-Bridge Run. Zo'n grote wedstrijd in de vs munt uit in discipline. Samen met mijn dochter en schoonzoon via de Embarcadero en de Golden Gatebridge naar de finish in het Golden Gatepark, gewéldig.
Voor de sociale contacten loop ik graag in groepsverband. Toch geeft alléén lopen ook iets aparts. In de duinen kan je je gedachten de vrije loop laten, ook je religieuze. Vele dingen spreken mij aan, zoals: 'Gooi de dag van morgen niet weg!' Met hardlopen heb ik in ieder geval een deel van die dag behouden... En, denk ik, velen met mij.
In de duinen kom ik ze nu vaker tegen, oudere mensen, voorzichtig hardlopend. Misschien ben ik wel hun voorbeeld geweest. Wat het ook is, als ze nu zouden roepen: 'Ze hebben 'm al', kan ik antwoorden met: 'Ik ook!' Namelijk een Koninklijke onderscheiding. 'Het heeft Hare Majesteit behaagt Simon Herlaar op 29 april 2005 te benoemen tot lid in de orde van Oranje-Nassau. Hij vormt als pionier voor de veteranensport een stimulans voor anderen om ook te gaan sporten,' aldus burgemeester Weterings van Beverwijk.
En daar ben ik heel trots op...